Een ontwikkeling in spiraalbeweging
Als alles waar is, zoals de Griekse filosoof Protagoras beweerde, dan kunnen we daaruit te concluderen dat ook de tegenhanger van deze stelling een waarheid is. Dat zou betekenen dat bijvoorbeeld de werkelijkheid zowel waar als niet waar is. Maar wat heeft een mens eraan om voor zichzelf te bevestigen dat zijn eigen werkelijkheid onwaar is? En dan nog zou het een waarheid zijn, zij het een nihilistische –en wordt de leugen niet gevormd binnen de gedaante van de waarheid?
Ik leerde Tjade Witmaar kennen tijdens een treinreis tussen Madrid en Granada, in een tijd dat treinen in Spanje er nog dagenlang over konden doen om op hun bestemming te komen. In die zin is onze relatie te vergelijken met zo’n treinreis, alleen duurt die niet dagen maar jaren, en zijn we op vele plekken aangekomen.
In de loop van deze jaren zijn we meer geweest dan minnaars, intieme vrienden of aartsvijanden. We waren als broer en zus, als de kunstenaar en zijn model. We zijn elkaars antigonen en toeverlaat geweest.
Zo heb ik de meeste van de schilderijen zien ontstaan, die uit de kunstenaar’s geest ontsproten zijn –een veelvoud van wat er in dit overzicht getoond wordt. Ik ben er getuige van geweest hoe het bloed kroop waar het niet gaan kon en nieuwe bestemmingen werden gevonden. Op mijn manier heb ik Tjade daar steeds toe aangemoedigd.
Ik denk ook dat ik mag beweren dat niemand Tjade en zijn oeuvre kent zoals ik, en dat ik dat waarschijnlijk zelfs beter doe dan de kunstenaar zelf. Misschien daarom was het eigenlijk vanzelfsprekend dat hij mij enige tijd geleden zo dringend verzocht een presentatie te schrijven bij deze blog, al weet hij net zo goed als ik dat mijn benadering van kunst nooit cerebraal en analytisch is geweest maar eerder juist intuïtief en emotioneel. Als gevolg daarvan durf ik me dan ook zeker niet te presenteren als een kunstkenner.
Bij het zien van deze visuele samenvatting van het oeuvre, dat Tjade in de jaren tussen 1982 en 2013 maakte, zal een oppervlakkige beschouwer een denkbeeldige scheiding opmerken tussen waar de Nederlandse periode ophoudt en de Spaanse begint. Ogenschijnlijk is dat ook zo. En ik zeg dat met de nadruk op ‘ogenschijnlijk’. Want –zoals ik hierboven al opperde– de werkelijkheid kan waar zijn of onwaar, maar vooral is ze schijnbaar. Vaak is er een onmenselijke inspanning voor nodig om te bevroeden wat zich erachter schuilhoudt.
Zodra de lezer het vertoonde werk in zijn geheel beter op zich laat doorwerken dan zal hij of zij begrijpen wat ik bedoel. Daarvoor hoeven we alleen maar een stapje terug te doen naar de antropomorfe figuren van de jaren 1985-87. Komen die niet onverhoopt terug in de geïsoleerde lichaamsdelen van 1994, ditmaal verweven in een web van lijnen? Het is duidelijk dat de experimentele, non-figuratieve fase van 1988-89 daarvoor tijdelijk op een zijspoor werd gezet, om later in een geheel nieuwe vorm terug te komen in het werk vanaf 2008.
In de ‘Binnenlandschappen’ van de jaren 1996-97, landschappen die zich ‘binnen’ de waarneming van de beschouwer ‘afspelen’, zetten deze nog ‘figuratieve’ vormen zich om in abstracte, onvolmaakt geometrische vormen. Deze ‘archaïsche’ vormen komen tegen 2003 opnieuw terug, nu meer gestileerd en in evenwichtige composities, die afwisselend figuratief en non-figuratief zijn.
Zo beschouwend kan je dan ook zeggen dat de ontwikkeling in het werk van Tjade Witmaar zich nimmer in een rechte lijn heeft voltrokken, maar eerder in een spiraalbeweging –als in een droom, waarin situaties en gebeurtenissen ook in een niet- lineaire volgorde de revue passeren.
Voor wat de rest betreft zal ik u hierover echter weinig wijzer kunnen –en willen– maken. Dat zult uzelf moeten doen. Als een beeldende kunstenaar datgene wat hij te vertellen heeft met het woord kon beschrijven dan was hij misschien eerder schrijver of anders kunstcriticus geworden. Het beste wordt dat verwoord door de titel van het schilderij ‘Zie wat ik niet zie’ uit 1988. Derhalve kan ook ik niet anders dan toegeven dat elke uitleg van wat kunst is en wat het precies beoogt weer te geven het gevaar in zich draagt uit te draaien in oeverloos gezwets. Hoogstaand oeverloos gezwets wellicht, maar in de kern van de zaak toch oeverloos gezwets.
Inés Tenteix (december 2013)
Inés Tenteix is als kunsthysterica verbonden aan de universiteit van Albacete en schrijft artikelen en columns over kunst en het leven.